
De cité épiscopale van Albi
In het midden van de regio Occitanie, vinden we het Tarn met zijn hoofdstad, Albi. Toeval? Wie zal het zeggen, maar één ding is zeker: volgens ons is het de mooiste stad van de contreien.
Zelfs als de mens zich er sinds de prehistoirie heeft gevestigd, is het pas tijdens de middeleeuwen dat de stad zijn plaats in de geschiedenisboeken verovert. In de 12e eeuw is Albi het centrum voor de gedachtegang van de Katharen, een aftakking van het Christendom. De beweging is op een gegeven moment zo sterk ingeburgerd, dat er lokaal naar de gelovigen verwezen wordt als Albigenzen: zij die in de doctrine van Albi geloven. Hoewel de Rooms-Katholieke Kerk regelmatig probeert om de afwijkende ideologie te onderdrukken, slaagt ze er pas volledig in gedurende de Albigenzische Kruistochten van 1209 tot 1229. Het conflict gaat in de regio gepaard met vernielingen, plunderingen en slachtpartijen. Toch slaagt de bisschop van Albi, Guilhem Peyre, er in stad (en zijn verblijfplaats) grotendeels van het conflict te vrijwaren. Onder andere hierdoor heeft de stad na het conflict een snelle doorstart.



Na de overwinning, besluit de Rooms Katholieke Kerk zijn heerschappij te illustreren door massaal te investeren in de construtie van enkele impossante bouwwerken. De opmerkelijke constructies vormen de “cité épiscopale” (bischoppelijke stad) van Albi, dat in 2010 de lijst van UNESCO werelderfgoed betreedt. De oranje-rode baksteen, waaruit alle gebouwen zijn opgetrokken, creert een harmonieuze eenheid die duidelijk het welvarende verleden van de stad illustreert. Het is totaalplaatje is een lust voor het oog en zonder twijfel een bezoekje waard.
De épiscopale omvat enkele beschermde bouwwerken zoals de Sainte-Cécile kathedraal, het bisschoppelijk paleis, het Saint-Salvi klooster en de “pont vieux”.
Palais de la Berbie
Na een eeuw van religieuze conflicten tussen de Albigenzen en de Rooms Katholieke Kerk herleeft de plaatselijke economie in en rond Albi sinds de overwinning van de kruisvaarten. Aangezien Kerk en Staat in de 12e eeuw nog hand in hand gaan, heeft de economische welvaart een meer dan positieve invloed op de rijkdom van de plaatselijk religieuze orde. Durand de Beaucaire, bisschop van Albi en in de feiten ook heerser van de stad, besuit een bisschoppelijk paleis te bouwen dat waardig is aan zijn persoon. Het gebouw met mooi, groots en indrukwekkend zijn om de macht van de religieuze orde te illustreren. Zijn bouwwerk legt de basis van het paleis zoals we dat vandaag kennen en hoewel Durand de Beaucaire nooit de voltooiing van de werken zal meemaken, worden er tijdens zijn bewind toch 2 verdiepingen volledig afgewerkt en is het paleis een comfortabel, luxueus vertrek voor de bisschop. Zijn opvolger, Bernard de Combret, ondervindt gedurende zijn heerschappij verschillende opstanden. Hierdoor besluit hij het paleis, dat aanvankelijk enkel werd gebouwd voor het comfort van zijn bewonder, te versterken en te bewapenen. Het gebouwencomplex neemt in deze periode de huidige afmetingen aan. Bernard de Castanet zal na de dood van zijn voorganger de werken verder zetten om het geheel te vormen dat we vandaag kunnen bezoeken.
Decennia later werpen de beslissingen van de 2 Bernards hun vruchten af. Gedurende de 100-Jarige-Oorlog speelt het paleis een belangrijke rol in de bewapening van Albi tegen het Engelse Koningshuis. Rouergue, de streek ten noorden van Albi, behoort aan de Engelsen toe, maar Albi zelf blijft in handen van het Franse Koningshuis. De streek wordt regelmatig bevochten maar de Engelse overheerser zal Albi nooit in handen krijgen. Nog later, gedurende de Hugenotenoorlog, herneemt het paleis zijn militaire functie in het conflict tegen het Protestantisme. Het paleis wordt op dat moment bewoond door huurlingen die de tuinen en binnenpleinen gebruiken als oefenterrein.
Net als de rest van de stad is het paleis volledig uit baksteen opgetrokken. Het is nog steeds één van de grootste bakstenen bouwwerken in Europa. De complexiteit van het grondplan laat de verschillende bouwfases raden en we zien duidelijk dat het gebouw verschillende architecten en eeuwen heeft overleefd. Het gebouwencomplex is massief, de torens zijn duizelingwekkend hoog en de Franse tuin die de Tarn overziet magnifiek, vooral wanneer alles in bloei staat. Niets doet het kerkelijk verleden vermoeden. Sinds 1922 is het paleis omgevormd tot het Toulouse-Lautrec museum, gewijd aan de befaamde art nouveau schilder uit de “belle époque”.
Zowel vanaf de oever van de Tarn, als vanaf het Sainte-Cécile plein in het centrum illustreert het bouwwerk de macht en welvaart van de Rooms Katholieke Kerk en de stad Albi gedurende de middeleeuwen. Neem de tijd om de site te bezoeken:
– Maak een wandeling langs de oevers van de Tarn, die je via een trapje aan de achterkant van het paleis kunt bereiken en kom terug via de oude slachterij en de kathedraal. Het geeft een goed beeld van wat de tegenstanders zagen wanneer ze in Albi aankwamen.
– Ga het paleis binnen via één van de drie ingangen die allemaal op de Franse tuin uitgeven en begeef u op de ommuring om te genieten van een adembenemend panorama op de Tarn en de buitenstad.
– Bezoek het Toulouse-Lautrec museum. U kunt er niet enkel van de schilderijen genieten, maar ook van de binnen-architectuur van het paleis. Een echte aanrader!




Sainte-Cécile Kathedraal
De werken aan de Sainte-Cécile kathedraal omvatten twee eeuwen, ze vangen aan in 1282 en worden pas in 1480 afgerond. Hoewel de voltooiing lang op zich laat wachten is het eindproduct de moeite waard. Het bouwwerk is een adembenemend kunstwerk. Niet alleen voor omvang, maar ook voor zijn minimalistisch gotische bijna ijzige buitenarchitectuur (behalve de zuidingang die rijkelijk versierd is), en het sterk contrast met het gedetailleerde en luxueuze interieur. Wanneer u de kathedraal bezoekt zal uw mond openvallen van verbazing. Op zichzelf verantwoordt ze een bezoek aan de Albi. Zowel voor de architectuur-, als de kunstliefhebber garandeert de kathedraal urenlang vertier. Waar u ook kijkt, ontdekt u iets nieuws en fascinerends en ieder element is op zichzelf zodanig goed afgewerkt dat het alleen maar perfect in het totaalplaatje kan vallen. Hoewel de buitenkant een koel, bijna militair gebouw doet veronderstellen, is niets minder waar. Het intérieur is in schraal contrast met het extérieur. De muren en plafonds zijn rijkelijk beschilderd, het orgel is een impressionant stuk dat perfect in het geheel opgaat en het koor is een beeldhoudwonder.


Het is bisschop Bernard de Castanet, die het startschot voor de bouw van de kathedraal geeft. Net als het bisschoppelijk paleis moet de kathedraal de macht van de Kerk uitbeelden: ze moet dus massief worden en de bouw moet snel vooruitgaan. Traditioneel worden religieuze gebouwen uit natuursteen opgetrokken. Maar dit materiaal heeft in het geval van de Sainte-Cécile kathedraal echter een aantal belangrijke tekortkomingen:
– Het product is arbeidsintensief, iedere steen moet met de hand in de perfecte vorm gebeiteld worden. Dit kost veel tijd en geld.
– Er is geen natuursteen aanwezig in de omgeving van Albi. Indien voor dit materiaal gekozen zou worden, zijn de transportkosten enorm en de levertijden langer.
Uiteindelijk wordt dus besloten om van bouwmateriaal te veranderen en de kathedraal op te trekken in hetzelfde materiaal als het bisschoppelijk paleis: baksteen. Geen évidente keuze, want tot op dat moment wordt baksteen gezien als het lelijke eendje van de bouw. Enkel goed om armtierige huizen uit op te trekken, maar geen prestigieuze gebouwen. Het product heeft desondanks een hele hoop voordelen:
– Door zijn vorm vergemakkelijkt baksteen het bouwproces. Hierdoor kan dus sneller gebouwd worden.
– Klei, het hoofdbestanddeel van baksteen, is in overvloed aanwezig op de oevers van de Tarn die op slechts enkele meters van de bouwsite stroomt. Het product kan dus plaatselijk gewonnen en gebakken worden.
Door te kiezen voor baksteen kan er dus sneller en goedkoper gebouwd worden. Waardoor budget naar andere elementen dan de ruwbouw kan vloeien. De keuze is dus snel gemaakt. De klokkentoren van de kathedraal is met zijn 78 meter hoogte, tot de dag van vandaag één van de hoogste bakstenen constructies in de wereld!



Saint – Salvi klooster
De overblijfselen van het Saint-Salvi klooster zijn goed verstopt. U kunt ze bereiken via een kleine opening, gevolgd door een donkere trap via de Rue Peyrolière ofwel via een doorgang via het Kloosterplein (dat door zijn architectuur ook het bezoeken waard is). Romaanse gewelven geven op de binnentuin van het klooster waar sinds enkele jaren terug groenten, kruiden en aromata worden geteeld. Deze staan ter beschikking van inwoners en voorbijgangers.
Tegenover de gewelven vinden we een bakstenen (wat anders?) muur met enkele deuren, deze gaven direct uit op de cellen van de Kanunnikken. Na hun vertrek werden de cellen naar woningen omgebouwd.
Het klooster is een magische plek. Midden in de stad vindt u er enkele vierkante meters die rust en kalmte uitstralen en perfect kunnen dienen om uw werkelijke zelf te ervaren en tot rust te komen. Indien u ze wil bezoeken doet u dit best met respect voor de omgeving. Regelmatig komen bezoekers er om zich even van de drukte af te zonderen en te bezinnen.
Pont vieux
In de 11e eeuw wordt de brug gebouwd om de handel tussen het Rouergue en Toulouse te bevorderen. Hiervoor moet de Tarn overgestoken worden. Omdat de brug een belangrijk strategisch punt is, wordt ze versterkt door een uitkijktoren (Tour Notre Dame) die tegenwoordig niet meer bestaat. Gedurende de 12e eeuw, is Albi een belangrijk handelcentrum door zijn centrale ligging op de wegen die de Middellandse Zee aan de Atlantische Oceaan verbinden. Handelaars en ambachtslui moeten via de “Pont Vieux” de Tarn oversteken om de verschillende markten te bereiken. Voor iedere oversteek wordt een tol betaald en de economische welvaart van Albi vergroot zienderogen, de gemeenschap rond de brug deint steeds meer uit. Door de eeuwen heen worden er zelfs een aantal huizen op de brug gebouwd. Deze worden bewoond door 11 ambachts-, en handelaarsfamilies. In 1766 hebben er in het Tarn zware overstromingen plaats en de huizen worden zwaar beschadigd. De stad zal ze later opkopen en af te breken. Hierdoor krijgt de brug het uitzicht dat ze vandaag nog heeft. Sinds 1961 is de brug een beschermd monument.


Er is nog veel meer over Albi te vertellen, en dat zullen we waarschijnlijk doen in latere artikels. Om het geheel overzichtelijk te houden, hebben we besloten het in dit artikel enkel te hebben over de gebouwen die via de cité épiscopale beschermd worden door het UNESCO werelderfgoed. Er is nog veel meer te zien en te beleven in Albi. in afwachting van een volgend artikel raden we u dus sterk aan de stad zelf eens te bezoeken!
Bronnen